Filosofie heeft bij veel mensen een vaag en zweverig imago. Terwijl het eigenlijk super-concreet en praktisch toepasbaar is. Met name in en voor het openbaar bestuur. 3 redenen waarom filosoferen juist daar een goed idee is (en broodnodig).

Toen ik jaren geleden filosofie studeerde en dat aan mensen vertelde, was de reactie steevast: ‘Goh, interessant! Maar wat kun je daar nou eigenlijk mee?’ Meestal gaf ik daar een vaag antwoord op, want ik wist het zelf ook niet precies. Daarom was ik ook geen filosofie gaan studeren, om er later iets mee te kunnen. Ik vond het gewoon interessant en wie dan leefde, zou dan ook wel zorgen.

Filosofie van organisatie

Nu, ruim dertig jaar later, kijk ik wel wat kritischer naar die vraag. Ik herken er een patroon in dat ons en de maatschappij stevig in zijn greep houdt: het idee dat alles wat je doet ergens toe moet bijdragen. Je mag niet zomaar iets doen, gewoon omdat het je interesseert of omdat je het van waarde vindt. Nee, het moet een bijdrage zijn aan de maatschappij en aan de ratrace die het moderne leven geworden is. Geen wonder dat zoveel mensen met een burn-out thuiszitten en veel jongeren bij de psycholoog lopen.

Als je dan toch iets met filosofie kunt, dan misschien wel dat: het laat je kritisch kijken naar de dingen die de meeste mensen vanzelfsprekend vinden. Daarom is filosofie eigenlijk helemaal niet vaag en zweverig, zoals veel mensen denken, maar juist heel concreet en praktisch toepasbaar. Dat geldt vooral voor filosofie van organisatie. Voor de duidelijkheid: dat gaat dan niet over filosofie van de organisatie, maar filosofie van organiseren. Dat organiseren doen we vaak volgens bepaalde patronen die we vanzelfsprekend zijn gaan vinden, maar dat niet zijn. En daar kan de filosoof dan wat van vinden, of er anderen op wijzen.  

Filosofie van openbaar bestuur

Met name in het openbaar bestuur kan filosofie een betekenisvolle rol vervullen. Dat komt door het specifieke karakter van de organisaties in het openbaar bestuur, dat zich vertaalt in specifieke vraagstukken:

1. Waar zijn we van? En voor wie?

Om te beginnen hebben organisaties in het openbaar bestuur geen winstoogmerk. Ze hebben ook geen klanten die makkelijk kunnen overstappen naar een concurrent. Dat betekent dat er in deze organisaties een neiging kan ontstaan om vooral met de organisatie zelf bezig te zijn, dat wil zeggen met elkaar, in plaats van met de maatschappelijke opdracht. De organisatie gaat haar eigen leven leiden, en daar kun je, zo blijkt, ook best druk mee zijn. Om dit tegen te gaan, is het voor de leden van deze organisaties belangrijk om regelmatig te reflecteren en met elkaar in gesprek te gaan over die maatschappelijke opdracht: waar zijn we van? Voor wie doen we het? En hoe organiseren we dat op een slimme manier? 

2. Wat is onze rol binnen de maatschappij?

Een ander probleem is dat die maatschappelijke opdracht vaak nogal veelomvattend, complex en onduidelijk is. Ook zit hij vol tegenstrijdigheden en dilemma’s: omdat de middelen per definitie altijd beperkt zijn, moeten er keuzes worden gemaakt die naast winnaars ook altijd verliezers kent. Ook over deze keuzes moet je met elkaar in gesprek gaan, waarbij het de kunst is om weg te blijven van discussies over goed en kwaad. Zoals een groot filosoof ooit zei: elk nadeel heb z’n voordeel. Dat geldt ook voor keuzes. 

3. Welke waarden sturen ons gedrag?

Omdat de meeste organisaties in het openbaar bestuur een cruciale rol vervullen in het maatschappelijke leven, ligt het gedrag van hun leden vaak onder een vergrootglas. Zij hebben daarmee automatisch een voorbeeldfunctie: hun gedragingen zijn van invloed op het gedrag van anderen in de maatschappij. Daarom is ook een ethische reflectie op de waarden die dit gedrag sturen van groot belang. Helaas wordt voor dit gesprek zelden de tijd genomen in organisaties.

Pas op voor braaf-taal!

Het grote gevaar bij deze gesprekken in organisaties is dat er vooral veel braaf-taal wordt gebezigd. Er worden veel open deuren ingetrapt en sociaal wenselijke antwoorden gegeven. Dat heeft er onder meer mee te maken dat macht een rol speelt, er carrières op het spel kunnen staan, en niemand graag de vuile was buiten hangt. Een scherpe (filosofisch geschoolde) toehoorder kan de deelnemers hierop wijzen, en zo ruimte creëren voor het tegengeluid.

Ook filosoferen over organisatie?

In maart begint de nieuwe editie van de Leergang Organisatiefilosofie. Meer informatie vind je hier.