Anders kijken en anders denken

Ik deed een PhD… en dit heb ik ervan geleerd (8)

Hoe zit het met macht en sensemaking? Mensen met macht zullen ongetwijfeld een grotere invloed hebben op de betekenisgeving van de groep dan anderen. Maar hoe werkt dat dan? Voor een beter begrip van betekenisgeving zullen we ons dus moeten verdiepen in macht.

Doordat ik nogal druk was met het afronden van mijn promotieonderzoek (ja, het is goedgekeurd door mijn begeleiders, op naar de commissie 🙂 en het schrijven van twee wetenschappelijke artikelen liet deze editie van mijn blog over mijn PhD wat langer op zich wachten. Het vraagt ook altijd wat ruimte in mijn hoofd om ze te kunnen schrijven, en wat afstand tot het onderwerp. In de vorige aflevering ging het over verandering, en hoe tijd een verschil creëert, zowel tussen dingen als in dingen. Nu wordt het tijd om de machtsvraag te stellen: hoe zit het betekenisgeving en macht?

Sensemaking als democratisch proces

In de literatuur over sensemaking wordt hier nauwelijks aandacht aan besteedt. Er wordt net gedaan alsof betekenis ontstaat als gevolg van een min of meer democratisch proces waarin iedere stem telt. Maar we weten allemaal dat het zo niet werkt. Als de baas iets zegt, dan wordt daar een ander gewicht aan toegekend dan wanneer een ‘gewone’ medewerker exact hetzelfde beweert. 

Wat is trouwens een ‘gewone’ medewerker, en wie is de ‘baas’?. In de bovenstaande zin zie je macht al aan het werk. Macht (of invloed) is volgens de Franse filosoof Michel Foucault namelijk overal. Het zit diep verankerd in onze cultuur, in onze taal, en in de inrichting van de maatschappij en organisaties. Met termen als ‘baas’ en ‘gewone’ medewerker geef je richting aan het denken: van boven naar beneden. Dit denken zie je ook veel in organisaties, waar een natuurlijk hiërarchie verondersteld wordt (bijvoorbeeld een piramide of een hark). Ik sprak ooit iemand die zichzelf ‘maar een gewone medewerker’ noemde. Hiermee nam zij de machtspatronen van de organisatie over en werd het onderdeel van haar identiteit.  

Wie ben jij om mij te vertellen wat ik moet doen?

In verschillende culturen wordt verschillend naar macht gekeken. In Nederland houden we niet zo van verschillen. Wij zijn meer van ‘doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg’. En van: ‘wie ben jij wel niet dat jij voor mij bepaalt wat ik moet doen?’ We doen het liefste net alsof er geen verschillen zijn. We zijn een team en samen strijden we voor een betere wereld. In Nederland spreken we dan ook niet van de baas. En we zeggen geen ‘ja, meneer’ (yes sir), maar gewoon Piet of Marieke. Dat klinkt lekker egalitair, en het lijkt erop dat er geen machtsverschillen zijn. Maar dat is slechts schijn. Want wat er feitelijk gebeurt is dat de macht ondergronds gaat. Het is er wel, maar er wordt niet over gesproken.

Dat maakt macht ook zo complex. Het is niet simpel een kwestie van wie formeel de baas is, maal veel meer van een complex krachtenspel waarbij degene die formeel machteloos is net zoveel macht kan hebben over de baas als andersom. Om dat complexe krachtenspel te ontrafelen, ging Foucault in navolging van Nietzsche op zoek naar de genealogie van macht: hoe zijn de huidige machtspatronen ontstaan? Hij schreef bijvoorbeeld een geschiedenis van het strafsysteem, en dan met name van de overgang van een ‘middeleeuws’, ‘barbaars’ systeem van lijfstraffen en executies naar een ‘modern’ systeem van opsluiting en heropvoeding. Hoewel wij met onze moderne bril vaak denken dat hier een meer menselijke benadering aan ten grondslag lag, laat Foucault zien dat het vooral een verschuiving van de machtspatronen was. 

Het panopticum

De metafoor die hierbij hoort is die van het ‘panopticum’, de ronde gevangenis met de cellen aan de buitenkant en de controletoren in het midden. Doordat de gevangenen niet konden zien of er iemand naar ze keek, hadden ze voortdurend het gevoel dat ze in de gaten gehouden werden. En zo werkt het ook in de moderne maatschappij. Door het opsluiten van de mensen die zich niet weten te gedragen en door hen naar de randen van de samenleving te verplaatsen, ontstaat er een permanente dreiging dat dit jou ook kan overkomen. Iedereen heeft het gevoel voortdurend in de gaten gehouden te worden en elk moment gearresteerd te kunnen worden. En daarmee incorporeert de meerderheid het gedrag dat als ‘normaal’ beschouwd wordt. Het ‘normaliseert’ bepaald gedrag en ‘criminaliseert’ afwijkend gedrag. Hierdoor is het controleapparaat uitermate effectief. Door de inzet van een klein legertje handhavers en het inrichten van een paar gevangenissen voor criminelen en gekken kan een hele samenleving in het gareel gehouden worden. Zeker met de inzet van moderne middelen, zoals camera’s en detectiepoortjes, wordt de controle bijna totaal.

Macht: een complex krachtenspel

Bijna, want Foucault heeft zich er altijd over verbaasd dat zijn fans op grond van zijn werk voorspelden dat er een soort totale en totalitaire politiestaat zou ontstaan waar niet aan te ontsnappen viel. In zijn latere werk over ‘gouvernementalité’ (een samentrekking van ‘gouvernement’ en ‘mentalité’) bestrijdt hij dat fel. Door macht op te vatten in termen van een geheel aan krachtsverhoudingen ontstaat er juist ruimte voor een strategische omkering van de machtsverhoudingen. Met andere woorden: er is altijd ruimte voor verzet, en macht is alleen macht als het wordt uitgeoefend over vrije burgers. “…slavernij is geen machtsrelatie wanneer de mens geketend is…”[i]

Dat betekent een aantal dingen voor macht in organisaties (en voor betekenisgeving). Allereerst ziet Foucault in navolging van Nietzsche macht dus als een complex krachtenspel, waarbij iedereen probeert zijn of haar stempel op de situatie te drukken[ii]. Daarbij is het niet vanzelfsprekend dat degene die formeel de macht heeft (de baas) ook altijd wint. Integendeel: er is alleen sprake van ‘winnen’ als de formele macht bevestigd wordt door hen op wie de macht wordt uitgeoefend. In die zin heeft de ‘gewone’ medewerker net zoveel macht als de ‘baas’. Er is altijd verzet mogelijk tegen de heersende machtsverhoudingen, en dat hoeft ook lang niet altijd actief verzet zijn. En tenslotte: het is in de taal, de cultuur en dus ook in de manier waarop we betekenis geven dat de heersende machtspatronen zich tonen en ontrafeld kunnen worden. Door andere woorden te kiezen, door gewoontes ter discussie te stellen, en door anders betekenis te geven ontstaat er ruimte voor andere machtspatronen die bijvoorbeeld meer ruimte bieden voor het waarderen van verschillen tussen mensen.

Ik deed een PhD… en dit heb ik ervan geleerd

‘Ik deed een PhD… en dit heb ik ervan geleerd’ is een tweewekelijkse onregelmatige 🙂 serie blogs en artikelen waarin ik de lessen van mijn promotieonderzoek (zowel het proces, de inhoud als een mogelijk vervolg) deel. Je kunt ze volgen door je te abonneren op de nieuwsbrief van de organisatiefilosoof of de LinkedIn-nieuwsbrief met dezelfde naam. Delen wordt zeer gewaardeerd. Mocht je zelf overwegen een promotieonderzoek te gaan doen en heb je vragen: je kunt me altijd benaderen via ben@organisatiefilosoof.nl.


[i] Foucault, M., (1983) Afterword: The subject and power. In: H. L. Dreyfus, & P. Rabinow, Michel Foucault: Beyond structuralism and hermeneutics, p. 221.

[ii] Of eigenlijk ontstaat het individu ook uit het complexe krachtenspel dat op haar inwerkt. Het is dus niet zo dat jij probeert de situatie naar je hand te zetten, het zijn de krachten die maken dat er een jij is dat bepaalde verlangens heeft. Het voert voor deze blog te ver om daar dieper op in te gaan.

1 reactie

  1. Jacob

    Dank Ben, ik ben er nogmaals doorheen gebrowsed. Het geeft informatie en inzicht. Het zet aan tot denken. Helpt een poging tot (be)grijpen. Is rijkdom in verdieping in combinatie met werk van Thijs Homan. Over een veelheid aan aspecten. Ik kan nog “even” vooruit (herkauwen) en kijk uit naar de promotie/ publicatie. Succés met de afronding, al begrijp ik dat dat woord een illusie is.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

© 2024 De Organisatiefilosoof

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑