‘Wat voor soort vragen krijg je nu zoal als organisatiefilosoof?’
Toen iemand mij dit een tijdje geleden vroeg, moest ik inwendig een beetje glimlachen. De vraag zou namelijk suggereren dat je als organisatiefilosoof hele andere vragen krijgt dan bijvoorbeeld als coach of organisatiekundige. Vragen over de zin van het leven of zo.
En eigenlijk is dat niet zo.
De vragen die ik meestal krijg zijn het soort vragen waarmee je ook naar een collega, vriendin, partner of coach zou kunnen stappen. Sterker nog: dat is wat de meeste mensen doen. Maar soms bevredigt het antwoord dat ze krijgen onvoldoende, en lost het in elk geval hun probleem niet op.
Wat er dan ontstaat, zijn van die bekende ‘ja, maar’-gesprekken.
Je bent bijvoorbeeld leidinggevende van een team en je hebt een probleem met een van de teamleden.
Collega/vriend/partner/coach: ‘Misschien moet je eens met haar gaan praten.’
Probleemhebber: ‘Ja, maar dat heb ik al geprobeerd. Maar dat verandert niets aan haar gedrag.’
Collega/vriend/partner/coach: ‘En heb je al eens aan mediation gedacht.’
Probleemhebber: ‘Ja, heel vaak. Maar dat wil ze niet.’Enzovoorts…
Dit patroon, dat we allemaal wel herkennen, kan erop duiden dat iemand een hardnekkig probleem heeft waarvoor adviezen, hoe goed bedoeld ook, niet meer helpen. En dan kan het dus waardevol zijn om eens te analyseren waar het denken verstroeft, waar de knopen zitten in iemands hoofd.
Edu Feltmann noemt dit de klonten van de klant (voor een uitleg, klik hier), de zeven stappen die iemand zet om voor zichzelf een hardnekkig probleem te creëren waarvan hij/zij denkt: laat ik daar eens een adviseur bij vragen. Die persoon wordt dan dus ‘klant’ van die adviseur.
De klonten van de klant:
- Iemand neemt iets waar en denkt: mijn waarneming is relevant, juist en de enig mogelijke.
- Deze persoon denkt vervolgens: wat door mij is waargenomen, betekent X
- Dat is niet ideaal. Het zou beter zijn als het Y was.
- Ik ben degene, denkt hij/zij dan, die daar wat aan moet doen.
- Maar dat lukt niet, want…
- Gelukkig zijn er deskundigen (of een vriend, vriendin, coach etc.) beschikbaar die ik kan raadplegen.
- Als ik zo’n deskundige mijn probleem voorleg, zal hij of zij het niet alleen met me eens zijn over het probleem, hij zal me ook van een deskundig advies voorzien.
En de meeste vrienden, vriendinnen, coaches en adviseurs doen ook braaf wat de klant hen vraagt: ze denken mee, stellen vragen en dragen oplossingen aan: heb je dit al geprobeerd? Misschien moet je die en die een keer vragen…
Maar is de klant daar ook echt mee geholpen? Ik denk het niet.
Hoe zou het zijn om de klant van zijn/haar klant-heid af te helpen?
Hoe dan?
Door haar/hem woordjes aan te bieden die zijn/haar denken ontstroeven.
Dat doe je door:
- alternatieve interpretaties van de situatie aan te bieden;
- wat is het ideaalbeeld dat de probleemhebber heeft? Zou je andere ideaalbeelden kunnen verzinnen?
- is de probleemhebber ook echt degene die het probleem moet oplossen? Of zijn er anderen die daar ook een rol in zouden kunnen spelen?
Let ook eens op de taal waarin het probleem wordt beschreven. Wat zegt dat over het probleem en hoe de klant dit construeert?
Veel plezier
Wil je veel oefenen met de vragende houding van de filosoof? Bekijk hier ons aanbod. |
Geef een reactie