Wonderlijk om te zien hoe snel oude tegenstellingen door de dunne laag van solidariteit heen breken zodra de grootste dreiging van het coronavirus verdwenen is.
Nu de ergste dreiging van het coronavirus in Nederland is verdwenen, gaan er steeds meer stemmen op die steeds luider kritiek leveren op de maatregelen die zijn genomen om het virus in te dammen. De gevaren van het virus worden daarbij stelselmatig gebagatelliseerd (‘het is maar een gewoon griepje’), terwijl aan de andere kant grote woorden als ‘politiestaat’ en ‘fascistoïde’ niet worden geschuwd. Dat mag natuurlijk: we leven in een vrij land waarin iedereen zijn eigen mening mag hebben die hij of zij in het openbaar mag ventileren. De vraag is echter welke motieven deze mensen hebben om dergelijke uitspraken te doen? Is het puur om aandacht te vragen voor een misstand, of speelt er een andere, politieke agenda?
Zwaarbewapende soldaten
Wie nog even terugdenkt aan de beginperiode van de coronacrisis, moet erkennen dat het er in Nederland relatief gemoedelijk aan toeging. In tegenstelling tot landen als Frankrijk, Spanje en Italië mochten we nog steeds naar buiten en liepen er hier geen zwaarbewapende soldaten door de straten om te controleren dat iedereen zich aan de regels hield. Hooguit kon je vriendelijk aangesproken worden door een ongewapende boa, die je vriendelijk verzocht om afstand te houden. En alleen als je weigerde, riskeerde je een, dat dan wel weer, fikse boete. En toch, ondanks het ontbreken van een harde sanctie, deden we over het algemeen keurig wat er van ons gevraagd werd. We voelden ons zelfs weer even één in de strijd tegen het virus.
De enorme winst van die beginperiode was dan ook de grote solidariteit onder de Nederlandse bevolking: we bleven zo veel mogelijk binnen, hielden afstand, gaven geen handen meer, wasten onze handen… Dat deden we niet alleen omdat het moest, of vanwege de dreiging van een boete, maar juist ook omdat we solidair waren in de strijd tegen het virus. Mensen bleven binnen, niet omdat de Staat dat verordineerde, maar omdat ze het virus niet wilden oplopen (eigen belang) en om het vervolgens verder te verspreiden en de IC’s te belasten (algemeen belang). We waren, het klinkt misschien een beetje zoetsappig, echt samen in de strijd tegen het virus. De Staat, dat waren wij.
Niet te gezellig
En oké, het moet ook niet te gezellig worden tussen de Staat (of het algemene belang) en het individu (het eigen belang). Enige vorm van strijd is nodig om de relatie gezond te houden en een zekere balans te houden tussen vrijheid en gebondenheid. Maar door de Staat nu voor te stellen als een fascistoïde, repressieve macht die tegenover zijn burgers staat, doet onrecht aan het besef dat we die Staat voor een belangrijk deel ook zelf zijn. En ja, die democratie is misschien niet perfect, maar daar kun je wat aan doen. Dat doe je alleen niet door er een wij-zij discussie van te maken, zoals nu gebeurt, maar juist door te beseffen dat wij samen ‘wij’ zijn en door daar de verantwoordelijkheid voor te nemen. Dat geldt ook de boa’s, de politieagent en andere wetshandhavers: ook dat zijn wij zelf.
Wonderlijk toch hoe snel we de lessen van zo’n crisis alweer vergeten zijn.
Leergang Organisatiefilosofie: verwonderen over organisatie
Kom naar de Leergang Organisatiefilosofie, waarin we met verwondering naar organisatie kijken. >>> Meer informatie >>>
Geef een reactie