Moet spelen en spel ergens toe bijdragen, of mag het gewoon zijn, een uittreden uit de dagelijkse werkelijkheid waarin al zo veel moet?
Vorige week schreef Ben Tiggelaar in zijn wekelijkse column over het onderzoek dat hoogleraar arbeids- en organisatiepsychologie Arnold Bakker met zijn team van de Erasmus Universiteit doet naar Playful Work Design (PWD), wat vertaalt kan worden als het #opleuken van je werk door #plezieren #uitdaging toe te voegen aan de dingen die je in je werk doet. Dat kan door je werk leuker te maken met humor en fantasie (ludic play), of door wedstrijdjes te organiseren met jezelf en je collega’s die het werk spannender maken (agonistic play). Dit levert volgens de onderzoekers meer motivatie, creativiteit en energie op, een betere samenwerking, en minder verveling en stress.
Ander paradigma
Allemaal leuk en aardig, en vooral doen zou ik zeggen. Maar deze manier van spel inzetten in het werk blijft wat mij betreft teveel hangen in het #paradigmadat juist verantwoordelijk is voor die stress, namelijk dat alles wat je doet in je werk nuttig moet zijn en ergens toe moet bijdragen. Spel en spelen (of serious games) worden dan een middel om de productiviteit nog verder te verhogen, bijvoorbeeld door elkaar helemaal gek te maken met wedstrijdjes. Nogmaals, het kan geen kwaad, maar gebruik het met mate. Het feit dat de positieve effecten van PWD al binnen een dag weer zijn verdwenen zegt wat dat betreft genoeg.
Spel en spelen zou juist een #relativering van dat paradigma kunnen zijn, waardoor we tijdelijk verlost worden van die onstilbare drang en dwang om te presteren. Spel is, zoals Johan Huizinga al schreef, een tijdelijk uittreden uit het gewone leven, in een sfeer van betovering en magie. Het is een pas op de plaats, een moment van #bezinning, waardoor je weer nieuwe energie krijgt om het gewone (werk)-leven weer aan te gaan.
Fröbelen ipv opleuken
Dat is de reden waarom Marijne Vos en ik ook liever geen termen als #spel of #game gebruiken, maar de term #fröbelen: omdat daar de creativiteit en speelsheid in behouden blijft. Het gaat wat ons betreft niet alleen om te gaan spelen op je werk (doe dat vooral als de kans zich voordoet), maar vooral om het creëren van #speelruimte, allereerst in je hoofd, dan in je werk, en tenslotte in de organisatie. Als je dat in die volgorde doet, beklijft het veel beter en wordt werk misschien weer écht leuk (ipv opgeleukt).
Deze blog verscheen eerder op LinkedIn.
Lees ook: Het Grote Fröbelboek voor Adviseurs (en voor iedereen die nog niet terminaal serieus is)
Geef een reactie