Vier jaar geleden had ik een afspraak met Mathieu Weggeman. Na wat gepraat over koetjes en kalfjes deed Mathieu de suggestie dat een promotieonderzoek misschien wel wat voor mij was. En de rest is geschiedenis, zou je kunnen zeggen.

Nu mijn promotieonderzoek bijna af is, lijkt het mij aardig om wat ervaringen te delen, zowel over het proces van het doen van de promotieonderzoek als over de inhoud. De komende maanden schrijf ik daarom een tweewekelijkse blog over die ervaringen en de inhoud van mijn promotieonderzoek, een filosofisch onderzoek naar sensemaking. Dit is een begrip dat vooral in de organisatiekunde wordt gebruikt om te beschrijven hoe mensen, wanneer ze geconfronteerd worden met onverwachte gebeurtenissen en feiten, ze daarvoor een verklaring proberen te vinden. Als die verklaring hout snijdt (‘it makes sense’), kunnen ze verder. Dat is de kort-door-de-bocht-uitleg van sensemaking (zie hier een uitleg op wikipedia). Ik zal in deze serie daar zeker nog op terugkomen.

Een duur visitekaartje

Maar in deze eerst blog zou ik willen ingaan op het proces en wat het mij heeft gebracht. Om even de context te schetsen: ik ben alweer zo’n 15 jaar zelfstandig schrijver, organisatieadviseur en spreker. In die 15 jaar heb ik aardig wat managementboeken geschreven, waaronder De laatste managerDe PretfactorFuck de RegelsDe ZinmakersDe Organisatiefilosoof en Het Grote Fröbelboek voor Adviseurs (voor een overzicht: ga naar mijn site). Allemaal leuke boekjes voor het bredere publiek (zoals je aan de titels kunt aflezen). 

Even voor iedereen die ook ambities heeft om ook een boek te schrijven: vooral doen, maar reken er niet op dat je binnenloopt. Het is vooral een duur visitekaartje. Met een beetje geluk word je gevraagd voor lezingen, workshops en andere opdrachten. En oh ja, niet onbelangrijk: het is vooral leuk om te doen, schrijven. Schrijven is een vorm van denken: het verrijkt je en geeft je nieuwe inzichten. Maar misschien geldt dat vooral voor mij. Ik heb in de loop der jaren ontdekt dat ik dat het liefste doe: onderzoek doen, schrijven, nadenken, met anderen erover praten, nog meer schrijven…

Het leven wordt achterwaarts begrepen

Ik hoefde dus ook niet heel lang na te denken over de suggestie van Mathieu. Uiteraard heb ik met mijn vrouw overlegd. Ik heb wat andere mensen gesproken en heb ik wat onderzoek gedaan naar wat het betekent om een PhD te doen als buitenpromovendus. Daarnaast heb ik René ten Bos gevraagd als tweede (of eerste, het is maar net hoe je het bekijkt) begeleider. Maar omdat ik al jaren niet meer geloof dat het leven te plannen is, ben ik verder het avontuur maar gewoon aangegaan (onder het motto van de Deense filosoof Kierkegaard dat het leven achterwaarts wordt begrepen, maar voorwaarts moet worden geleefd). 

Achteraf (maar ja, dat is dus achteraf) had ik misschien wel iets meer willen plannen. Of althans: ik had bepaalde voorwaarden willen scheppen waardoor het proces iets gemakkelijker was verlopen. Ik had me bijvoorbeeld wellicht beter bij een PhD-klasje kunnen aansluiten die de meeste universiteiten tegenwoordig voor buitenpromovendi hebben ingericht. Alleen zou me dat bij de Universiteit Eindhoven waar Mathieu aan verbonden is zo’n 10.000 euro per jaar gaan kosten. Dat is voor een kleine zelfstandige best veel geld. Bovendien vind ik er principieel wat van. Omdat de universiteit bij het voltooien van de PhD een flinke zak met geld van de Staat krijgt, vind ik het tamelijk onzinnig dat zij ook de promovendus nog eens gaan belasten. Daarmee wordt een promotie vooral iets voor mensen met geld of een sponsor, bijvoorbeeld een werkgever die betaalt. 

Elke pandemie heeft zijn voordelen

Maar de consequentie daarvan was wel dat ik nu vrij zelfstandig (en soms een beetje eenzaam) heb moeten werken. Die eenzaamheid werd natuurlijk nog eens versterkt door de wereldwijde Covid-pandemie die in het voorjaar van 2020 uitbrak (waardoor ik achteraf (sic) misschien helemaal niet zoveel aan die klasjes had gehad, maar dat terzijde). Maar zoals met de meeste dingen had die pandemie niet alleen nadelen, maar ook een groot voordeel voor mijn promotieonderzoek. Vrijwel alle lezingen, workshops en andere bijeenkomsten werden afgezegd of naar online verplaatst, waardoor ik opeens zeeën van tijd voor mijn onderzoek had. En omdat ik een theoretisch onderzoek deed, kon ik gewoon lekker op mijn zolderkamer met mijn neus in de boeken duiken en schrijven. Dat leidde meteen lekker af van alle sombere berichten over aantallen besmettingen en ziekenhuisopnames. En het leidde vooral af van alle meningen van zelfverklaarde virus- en pandemie-deskundigen die het beleid van de overheid bekritiseerden. 

Mijn promotie en sporten, dat was mijn leven op dat moment. En ik moet zeggen: dat beviel me wel. Zo zeer zelfs, dat toen de maatschappij weer ‘open’ ging (alsof een maatschappij dicht kan) en er weer aanvragen kwamen voor lezingen en workshops, ik dat eigenlijk maar een hinderlijke onderbreking van mijn onderzoek vond. Ja, ik moet natuurlijk ook mijn brood verdienen. En ik vind het ook zeker leuk om te vertellen over mijn onderzoek en om mensen anders te laten denken of te helpen meer speelruimte in hun werk te vinden. Maar eigenlijk, diep in mijn hart, zou ik het liefste vooral onderzoek willen doen. Lezen, schrijven, denken, praten, nog meer schrijven, weer lezen… 

Dit, de rest van mijn leven

Daarom, heb ik bedacht, zou ik dit wel de rest van mijn werkzame leven willen doen. Het zou leuk zijn als ik in de herfst van mijn carrière nog ergens aan een universiteit verbonden zou zijn en om wat ik nu in mijn ‘vrije tijd’ doe (wat een rekkelijk begrip is voor een zelfstandige, en zeker ook voor een schrijver) betaald te mogen doen. Die wordt later professor, zeiden mijn ouders toen ik als zesjarige met een map onder de arm naar school ging. Wie weet. Een mens mag dromen, niet waar? 

Maar los daarvan denk ik dat ik dit werk tot mijn zeventigste, tachtigste of zo lang mijn geest het toelaat blijf doen, betaald of niet. Ik heb mogen ervaren dat als je actief blijft en je voortdurend iets creëert, er altijd wel ergens geld te vinden is om je huur en brood te kunnen betalen. Althans, dat geldt voor mij, als hoogopgeleide gezonde man met aardig wat vinkjes achter zijn naam. Ik kan me voorstellen dat als je afhankelijk bent van slecht betaalde baantjes, het een ander verhaal is.

En misschien is het ook een ander verhaal als je nog aan het begin van je carrière staat. Sinds ongeveer een jaar loop ik op de Radboud Universiteit rond en ontmoet ik veel jonge mensen die een PhD doen op contractbasis. Meestal duren die contracten vier jaar, en de meeste PhD-studenten moeten naast hun onderzoek vaak ook nog onderwijs geven. Pittig, en de stress is van hun gezichten af te lezen. Dan heb ik het maar makkelijk, denk ik dan. Ik heb geen deadline, er is niemand die zegt wat ik wel of niet moet doen, en ik mag hier allemaal leuke cursussen doen die mij verrijken (de meeste PhD-studenten moeten een bepaald aantal studiepunten halen). Uiteraard zit er aan die vrijheid die ik heb ook een keerzijde, bijvoorbeeld dat ik alle motivatie uit mezelf moet halen. Maar gelukkig ben ik gezegend met een flinke dosis discipline (of heb ik mezelf dat aangeleerd?) en een positieve instelling, waardoor ik eigenlijk nooit moeite heb om aan de slag te gaan.

Waarom doe ik mezelf dit aan?

Niet dat het altijd makkelijk was. Integendeel. Ik heb flink geworsteld met sommige stukken, bijvoorbeeld toen het over sensemaking en macht ging. Regelmatig heb ik met de handen in het haar gezeten: ‘Waarom doe ik mezelf dit aan? Het hoeft niet, hè. Waarom moet ik mezelf toch altijd uitdagen? Kan ik niet eens gewoon rustig op de bank zitten en een boekje lezen?’ Maar als ik er dan ‘doorheen’ ben, als ik ook deze hobbel weer heb genomen, dan is het ‘leed’ ook snel weer vergeten. Dat denk ik dan ook vaak, in de moeilijkste momenten: dit gaat over. Het komt goed. Straks ben je dit allemaal weer vergeten.

Wat dat betreft lijkt een promotie wel wat op de sport die ik beoefen: triatlon. En dan neem ik natuurlijk geen genoegen met kwart of achtste triatlons, maar doe ik hele en zelfs extreme wedstrijd. Ook tijdens zo’n wedstrijd denk ik regelmatig: ‘Waarom doe ik dit? Het hoeft niet, hè. Ik zou nu lekker lui op de bank kunnen zitten en een boekje kunnen lezen.’ Maar dan, als ik over de finish kom, waar vrienden en familie me opwachten… Ja, dan ben ik alle pijn en ellende al weer vergeten. Meestal zeg ik na een uur dan tegen mijn vrouw: volgend jaar weer? 

Ik deed een PhD… en dit heb ik ervan geleerd: de serie

‘Ik deed een PhD… en dit heb ik ervan geleerd’ is een tweewekelijkse serie blogs en artikelen waarin ik de lessen van mijn promotieonderzoek (zowel het proces, de inhoud als een mogelijk vervolg) deel. Je kunt ze volgen door je te abonneren op de nieuwsbrief van de organisatiefilosoof of deze LinkedIn-nieuwsbrief. Delen wordt zeer gewaardeerd. Mocht je zelf overwegen een promotieonderzoek te gaan doen en heb je vragen: je kunt me altijd benaderen via ben@organisatiefilosoof.nl.

Deze blog verscheen eerder als artikel op LinkedIn.