Soms nemen we het leven zo serieus, dat we overal problemen zien. Terwijl, als je net even anders kijkt, je overal kansen ziet. Bijvoorbeeld wanneer je een feestje wil bouwen.

Vorige week las ik in de krant een artikel over mensen die een groot feest hadden gepland om hun verjaardag of huwelijk te vieren, maar daar na de oproep van Rutte om met maximaal zes mensen bij elkaar te komen toch maar vanaf zagen. Zo was er de jonge vrouw die deze week dertig werd en dat groots wilde vieren. Na de oproep van Rutte had ze bedacht om er dan maar een ‘feestweek’ van te maken, waarin ze iedere dag met maximaal vijf vrienden zou afspreken. Het was niet anders, verzuchtte ze, toch wel enigszins teleurgesteld.

Zo leuk is een feest helemaal niet

Maar dat is toch ideaal, wilde ik haar toeschreeuwen. Een hele week iedere dag feest, in plaats van één groot maar kort feest. Een groot feest is vaak helemaal niet zo leuk als het klinkt, zeker niet als je het zelf moet organiseren. Je hebt je handen vol aan de organisatie, je hebt nauwelijks gelegenheid om iedereen even rustig te spreken (hé, hoe gaat het? Ja, goed. Oh fijn. Sorry, daar is de volgende gast alweer) en de volgende dag moet je met een enorme kater de gigantische puinhoop (lege flessen, sigarettenpeuken, een ondergekotste wc) weer opruimen. Nee, dan liever een feestweek: een hele week sta je volop in de schijnwerpers, je hebt uitgebreid de tijd om je vrienden te spreken en als je het slim aanpakt kun je zelfs die kater enigszins vermijden.

De troost van de filosofie

Als organisatiefilosoof krijg ik wel eens het verwijt dat ik alles maar relativeer, ook dingen die best wel vervelend zijn (of lijken te zijn). Maar ik denk dat het juist de kracht is van filosofie dat het je leert dat heel veel dingen wel erg lijken, maar dat je er nog steeds anders tegenaan kunt kijken. En dat biedt troost, en soms zelfs het besef dat je het toch maar goed voor elkaar hebt.

Hoe vier jij het leven?