In Het Grote Fröbelboek voor Adviseurs speelt de organisatiefilosoof een interessante rol. Zij bevraagt, maakt (woord)-grapjes en zet je aan het denken. Een voorpublicatie.

We zitten in een kring en iedereen kijkt verwachtingsvol naar mij. ‘Waar willen jullie het over hebben?’, vraag ik. Er wordt enigszins verbaasd naar elkaar gekeken. Waar willen wij het over hebben? Waar wil jíj́ het over hebben? Jij bent toch de trainer?

Ik vraag of wat er hier gebeurt in de organisatie ook gebeurt? Dat iedereen afwacht tot de manager of directeur iets zegt of doet? En wat zou er gebeuren als je dat patroon eens zou doorbreken?

Een van de deelnemers begint een lang verhaal over verantwoordelijkheden en dat sommige mensen in de organisatie die niet altijd nemen. 

Een andere deelnemer vertelt dat zij regelmatig een initiatief neemt, maar dat ze net zo vaak wordt teruggefloten door de leiding. 

Een derde deelnemer zegt dat zij de vele initiatieven die in de organisatie worden genomen wel een beetje zat is. Ze komt nauwelijks meer toe aan het echte werk, zegt ze.

‘Wat is dat, je echte werk?’, vraag ik.

‘Nou, gewoon, voor mensen zorgen.’

‘En die initiatieven horen daar niet bij?’

‘Eh, ja soms wel. Maar vaak gaan ze over hoe we beter kunnen samenwerken en zo. Dat is wel belangrijk, maar soms voelt het een als extra dat boven op je andere werk komt.’

Stoppen

‘We willen ook veel te veel,’ doet een andere deelnemer een duit in het zakje. ‘We zouden eens wat vaker moeten stoppen met dingen.’

‘Is stoppen met dingen ook iets doen?’, vraag ik. ‘Is dat ook een initiatief?’

‘Eh, ja, dat weet ik niet hoor. Dat wordt me te filosofisch.’

‘Ben, je noemt jezelf organisatiefilosoof. Wat is dat eigenlijk?’

‘Weet ik niet precies. Wat denk jij dat het is?’

‘Dat je filosofeert over organisaties?’

‘Ja, zou kunnen. Maar wat is dat dan, een organisatie?’

‘Een groep mensen die hetzelfde doel na streven?’

‘Is dat nodig, dat ze hetzelfde doel hebben?’

‘Ja, denk het wel. Als iedereen maar zijn eigen ding gaat doen, dan werkt het niet.’

‘Hebben jullie ook allemaal hetzelfde doel?’

‘Ja, denk het wel. Toch?’ (Kijkt de kring rond)

‘Wat is dat doel dan?’

‘Goede zorg bieden aan onze cliënten’, zegt een andere deelnemer.

‘En wat is dat dan, goede zorg?’

‘Pfff, je moet niet zulke moeilijke vragen stellen, hoor.’

‘Wat is het voor jou?’

‘Dat mensen gezien worden en mogen zijn wie ze zijn.’

‘Wat heeft dat met zorg te maken? Dat zou ook over de maatschappij kunnen gaan.’

‘Nou ja, dat je dus zorg biedt aan mensen en dat je dat doet door mensen te zien en dat ze kunnen zijn wie ze zijn. En dat geldt natuurlijk ook voor de zorgverlener.’

‘Heeft iedereen dezelfde definitie van goede zorg?’

‘Nee, ik vind het belangrijk dat we mensen gewoon goed helpen. Natuurlijk is het ook belangrijk dat we de mens blijven zien, maar de kwaliteit van de zorg staat voor mij voorop.’

Ondersteuning

‘Ik werk op de financiële afdeling, dus ik zit wat meer op afstand van de werkvloer. Dus ik zie mijn rol vooral in de ondersteuning van de organisatie.’

‘Heb je dan ook een ander doel?’

‘Nee, niet per se. Ook mijn doel is goede zorg bieden. Maar ik heb wel een ander perspectief.’

‘Jij moet gewoon zorgen dat de financiën op orde zijn?’

‘Ja, onder meer.’

‘Zou dat ook kunnen botsen met de definitie van goede zorg? Ik bedoel: in het ideale geval zou elke patiënt drie paar handen aan haar bed hebben en de beste behandeling die denkbaar is. Maar dat zou de zorg onbetaalbaar maken.’

‘Ja, dat klopt. Daarom moeten we ook zo efficiënt mogelijk werken.’

‘Dus goede zorg is menselijke zorg en de beste behandeling die mogelijk is binnen het beschikbare budget? Zoiets?’

‘Ja, misschien wel, ja. Interessant, wat je doet?’

‘Wat doe ik?’

‘Je kleurt het begrip van goede zorg verder in.’

“Ja, maar dat doe ik niet. Dat doen jullie. Ik stel alleen maar vragen.’

‘Nou, goede vragen dan.’

‘Er bestaan geen goede of slechte vragen. En ook geen goede of slechte antwoorden. Er is alleen maar dit: het gesprek. En dat ontvouwt zich zoals het zich ontvouwt.’

‘Nou ja, ik vind het knap.’

‘Ik ook. Van jullie.’

Wat vond je van dit verhaal?
  • 0 warrig, maar ik had niet anders verwacht van een filosoof (10 punten)
  • 0 ik weet nog steeds niet wat een organisatiefilosoof is (99 punten)
  • 0 logisch (3 punten)
  • 0 slaapverwekkend (44 punten)
  • 0 alle bovenstaande antwoorden (18)
Tel alle punten van de aangestreepte antwoorden bij elkaar op, deel dit aantal door 2, vermenigvuldig met 3, pak De Organisatiefilosoof uit de kast en zoek de pagina met dit nummer op in dit boek. Schrijf hieronder de zin waar je oog het eerste op valt.

Dit artikel is een (voor)-publicatie uit Het Grote Fröbelboek voor Adviseurs. Speelruimte creëren in organisaties, van Marijne Vos en Ben Kuiken. Dit is een doe- en denkboek voor iedereen die zijn spelende Ik wil herontdekken en die speelruimte wil creëren in organisaties.