Geluk wint aan populariteit. Steeds meer organisaties besteden er aandacht aan. Werkgeluk, heet het dan. En ze hebben een chief happiness officer, iemand die verantwoordelijk is voor het geluk van alle medewerkers. Alsof geluk iets is dat je kunt managen, alsof het maakbaar is.
Waarom doen organisaties dat? Omdat, zo zeggen de deskundigen – ik heb me er zelf ook wel eens schuldig aan gemaakt – geluk medewerkers productiever maakt. Ze werken beter samen met anderen, maken minder fouten, zijn gemotiveerder, vrolijker, minder vaak ziek. Investeringen in werkgeluk verdienen zichzelf dubbel en dwars terug, zeggen deze deskundigen. Wil je iets doen aan werkgeluk? Maak maar een businesscase.
Nuttigheidsdenken
En op zich is daar wat voor te zeggen. Organisaties zijn namelijk niet op aarde om de eigen medewerkers gelukkig te maken. Toch? Er moet wel wat geproduceerd worden, een doel bereikt, klanten bediend, zorg geleverd, onderwijs gegeven, beleidsnotities geschreven…
Alleen, zo vroeg ik me af: is dat niet hetzelfde nuttigheidsdenken als waar veel van de ellende in organisaties mee begonnen is? Is het niet hetzelfde instrumentele denken dat de medewerker ziet als een human resource (een productiemiddel) waar zoveel mogelijk rendement uit moet worden gehaald? ‘Meer uit mensen halen’, is dan zo’n kreet die ook in de geluksindustrie veelvuldig wordt gebezigd.
‘Taal is belangrijk. De manier waarop je je uitdrukt, de woorden die je gebruikt hebben invloed op hoe je naar de werkelijkheid kijkt en hoe je erover denkt.’
Uit De Organisatiefilosoof
Autonomie
Volgens de ethiek van Immanuel Kant zouden mensen nooit als middel behandeld mogen worden, maar altijd slechts al doel in zichzelf. Dan gaat het over de menselijke waardigheid, waarbij voor Kant de menselijke autonomie het hoogste goed is. Mensen kunnen slechts een moreel wezen zijn als ze vrij zijn en de keuze hebben tussen goed en kwaad.
Hoe zou het daarom zijn om geluk na te streven omwille van het geluk zelf? Hoe zouden we dan de organisatie inrichten? Dan zou de bedoeling van de organisatie zoiets kunnen zijn als: wij streven het geluk na van al onze mensen en van iedereen met wie we te maken hebben. Punt.
De geluksfabriek
‘Wat doen jullie?’
‘We zijn een geluksfabriek!’
‘Oh, interessant, wat maken jullie dan?’
‘Gewoon, geluk. Oh ja, en koekjes. Maar die koekjes zijn slechts een middel tot het bereiken van meer geluk voor iedereen. Daar is een enorme vraag naar, een gat in de markt.’
(En ik denk stiekem dat dit een enorme boost zou geven aan de productiviteit, maar daar praten we dan natuurlijk niet meer over.)
Geef een reactie